Ik bid wèl veur bruune boon'n

De titel van deze pagina is afkomstig uit het boek "Bartje", geschreven door Anne de Vries. Bartje Bartels is hierin de hoofdfiguur. Het jongetje groeit op in een arm Drents landarbeidersgezin.Hij wil zich steeds minder naar zijn lot gaan schikken. Als zijn moeder weer een keer bruine bonen opschept en vader wil bidden roept hij uit: "Ik bid nie veur bruune boon'n."  Ik, op mijn beurt en in mijn situatie, zou juist wèl voor bruine bonen hebben gebeden. Ik vond het lekker en zeker bruine bonensoep. Maar de meeste dingen lustte ik niet dankzij (?) de manier waarop mijn moeder het eten klaarmaakte. De lijst van de dingen die niet op mijn menu-wensenlijstje zouden staan zouden zeker een pagina in beslag nemen. Als ik zometeen een tipje van de sluier oplicht is dat ook voldoende. Ik hoop echter wel dat u nooit op deze wijze maaltijden zult bereiden........Op deze pagina wil ik vertellen over de manier waarop bij ons de maaltijden plaats vonden, hoe vaak er per dag werd gegeten, wàt er werd gegeten, hoeveel er werd gegeten, de duur en de bereiding van de maaltijden en daar was ook nog "verboden voedsel." Op de vorige pagina heeft u al iets kunnen lezen over de tijden waarop er werd gegeten. Het lijkt me het beste om dag voor dag te beschrijven hoe dat eetfeest er bij ons uitzag.

Vast onderdeel van elke maaltijd was bidden voor het eten, bijbellezen vóór het toetje op tafel kwam en danken aan het eind van de maaltijd. Mijn vader nam alledrie de onderdelen voorbzijn rekening.Het gebed vóór de maaltijden was altijd het "Onze Vader", het Bijbelgedeelte was elke dag anders. Dat was afhankelijk van hetgeen er op de christelijke dagkalender stond en het dankgebed ná de maaltijden was altijd anders, mede afhankelijk van hetgeen er zich binnen ons gezin afspeelde. Ook sprak mijn vader wel de volgende zin uit: "Here zegen deze spijze, amen." Dat vond ik altijd vreemd. Volgens mij moest dat vóór het eten gezegd worden, maar ik waagde het niet om daar iets over te zeggen. Ook werd er vaak uit de Kinderbijbel gelezen. Die verhalen vond ik mooi en ook de tekeningen die erbij stonden. Volgens mij is het in de meeste gezinnen zo, dat het niet vaststaat hoeveel je móet eten. Heb je honger dan neem je iets meer, heb je geen honger dan neem je iets minder. Bij ons was de regel dat er voor iedere maaltijd een VASTE HOEVEELHEID voedsel dat naar binnen gewerkt MOEST worden. Had ik HONGER dan kreeg ik NIET MEER. Had ik GÉÉN HONGER, dan mocht ik NIET MINDER eten. Was er een keer iets EXTRAS, bij voorbeeld beschuit, een ei, krentenbol, slaatje, dan kwam dat NIET IN PLAATS VAN, MAAR DAT MOEST ER GEWOON BIJ. IK SNAP NIET DAT IK NOOIT ONTPLOFT BEN. Mijn standaard hoeveelheid was als volgt:

ONTBIJT: DRIE WITTE BOTERHAMMEN, TWEE MET MARGARINE EN (AARDBEIEN- OF ABRIKOZEN)JAM EN ÉÉN MET JONGE KAAS. Geen gesneden kaas, maar je moest met een mes reepjes van een stuk snijden. Ook niet met de kaasschaaf. En THEE MET SUIKER. HAASTJE REPJE OM ALLES IN JE LIJF TE HEBBEN VOOR JE NAAR SCHOOL MOEST EN BIDDEN, BIJBELLEZEN EN DANKEN KWAM ER OOK NOG BIJ.

MIDDAGETEN: HALF ÉÉN. OM TWAALF UUR KWAM IK UIT SCHOOL. OM KWART OVER ÉÉN MOEST IK WEER TERUG NAAR SCHOOL. OOK HIER WEER: BIDDEN, BIJBELLEZEN EN DANKEN. TWEEVOLLE BORDEN MET AARDAPPELEN, VLEES, JUS EN GROENTE MET DIE VIEZE MAÏZENA DRILBRIJ, PAP OF YOGHURT.

NA SCHOOLTIJD OM VIER UUR: THEE MET SUIKER EN EEN BISKWIETJE.

AVONDETEN: ZEVEN UUR. VIER WITTE BOTERHAMMEN, TWEE MET MARGARINE EN JAM (AARDBEIEN- OF ABRIKOZEN) EN TWEE MET MARGARINE EN JONGE KAAS (zie ontbijt). ÉÉN STUKS FRUIT EN THEE MET SUIKER.

ZATERDAG EN ZONDAG: HETZELFDE. ALLEEN WAREN DE BEGINTIJDEN VAN DE MAALTIJDEN ZEKER EEN HALF UUR LATER EN DUURDEN OOK LANGER. OP ZATERDAG BIJ HET ONTBIJT EXTRA EEN BESCHUIT MET MARGARINE EN WITTE BASTERDSUIKER EN BIJ HET AVONDETEN OOK VLEESWAREN OP BROOD, ROOMBOTER IN PLAATS VAN MARGARINE EN EEN KRENTENBOL EXTRA. OP ZONDAG: ZIE ZATERDAG. EN BIJ DE WARME MAALTIJD NOG EXTRA: SOEP(TWEE BORDEN VOL!) EN ZELFGEMAAKTE WARME PAP (griesmeel, havermout, warme vla) OF SAROMAPUDDING.

Wat denkt u als u dat zo overziet? Waar liet ze het allemaal? Dat vroeg ik mezelf tijdens de maaltijden ook af. Dat wist ik niet. Dat was een kwestie van in je mond doen, kauwen (vooral goed kauwen zodat je het bijna niet meer door kon slikken omdat het hartstikke droog was geworden: alle sap was er uitgekauwd). Ik kreeg het dus ook niet allemaal opgegeten voordat ik weer naar school moest. En dan gebeurde er het volgende:

NA HET ONTBIJT WERD MIJN BORD MET HET ETEN WAT IK NIET OPGEGETEN HAD IN DE KEUKEN BEWAARD EN DAT MOEST IK OM TWAALF UUR EERST OPETEN VOORDAT IK AAN DE WARME MAALTIJD MOCHT BEGINNEN. HET LIJKT ME HEEL LOGISCH DAT ER DAN NOG NAUWELIJKS RUIMTE WAS VOOR HET MIDDAGETEN. DAT KREEG IK DUS OOK NIET OP. DAN VERDWEEN DIT BORD (en soms anderhalf bord) NAAR DE KEUKEN, INCLUSIEF DE PAP OF YOGHURT. OM VIER UUR ALS IK UIT SCHOOL KWAM STOND ER, BEHALVE THEE, EEN KOUDE PRAK OP ME TE WACHTEN DIE EERST OPGEGETEN MOEST WORDEN.

HIERBIJ KON IK KIEZEN:ÒF IK AT HET OP VOORDAT IK BUITEN GING SPELEN ÒF IK AT HET OP BIJ DE AVONDMAALTIJD. IK WISSELDE DAT WAT AF. DE ENE KEER EEN BEETJE EN DE REST LIET IK STAAN TOT 'S AVONDS; ÒF IK LIET ALLES STAAN TOT 'S AVONDS; ÒF IK PROPTE ZO SNEL MOGELIJK ZOVEEL MOGELIJK NAAR BINNEN OM DAT DAN IN HET PARK VLABIJ UIT TE KOTSEN.DAARNA KON IK GAAN SPELEN. IK HOEFDE NIET MEER BANG TE ZIJN DAT IK UIT ELKAAR ZOU PLOFFEN.

WAS DIT HET BEGIN VAN DE EETSTOORNIS? IK VERMOED HET WEL. DAT TERUGKOTSEN GING GEWOON BIJ "ETEN" HOREN. IK DEED HET OOK WEL ONDERWEG NAAR SCHOOL ALS HET ETEN VRESELIJK VIES GEWEEST WAS. DAAR WAREN OVERAL BOSJES. IK HOEFDE ER NIET EENS MIJN VINGERS VOOR IN MIJN KEEL TE STEKEN. HET "SPOOT" ER ALS HET WARE UIT.

MIJN AVONDETEN KON DUS BESTAAN UIT NOG EEN GEDEELTE KOUDE PRAK VAN 'S MIDDAGS. OOK HIER WEER "KEUZEMOGELIJKHEDEN". ÒF EERST OPETEN ÒF EERST DE BOTERHAMMEN EN DAN DE PRAK. EERST DE BOTERHAMMEN DAN MAAR. HAD IK GEKOZEN VOOR "EERST DE PRAK" DAN WAS HET EFFECT HETZELFDE GEWEEST. HAD IK VOOR ACHT UUR NIET ALLES VAN DIE DAG OPGEGETEN DAN WER HET LETTERLIJK DOOR MIJN STROT GEDUWD. MOEDERS KNEEP M'N NEUS DICHT, HET ETEN GING OP EEN LEPEL EN DIE WERD ZO VER MOGELIJK IN MIJN KEEL GEBRACHT. EN DAN WERD EEN KWESTIE VAN "SLIKKEN OF STIKKEN" EN DUS SLIK JE. SOMS MOEST IK DAARNA OOK NOG NAAR DE MEISJESVERENIGING, DE CATECHISATIE, DE GYMVERENIGING OF DE ZWEMCLUB. EN DUS WERD HET OP WEG DAAR NAAR TOE WEER........KOTSEN IN DE BOSJES!

Volgende onderwerp: wat stonden er tussen de middag allemaal voor verrassingen(?!) en lekkernijen(?!) op tafel?

MAANDAG: Gesneden gekookte rode kool met doorzichtige maïzenadrilpap, gekookt draadjesvlees en boterjus(=gesmolten margarine) en gekookte aardappelen. TWEE BORDEN MOEST IK DAARVAN ETEN!!!!! Yoghurt toe.

DINSDAG: Gesneden gekookte prei met doorzichtige maïzenadrilpap, gebraden runderlapje, jus van het vlees (heel donker; smaakte bitter) en gekookte aardappelen. TWEE VOLLE BORDEN!!!!!!!! Yoghurt toe.

WOENSDAG: Gesneden gekookte andijvie met doorzichtige maïzenadrilpap, zelfgemaakte, gebraden gehaktballen met jus (heel donker en bitter). TWEE VOLLE BORDEN!!!!!!! Yoghurt toe.

DONDERDAG: Gesneden gekookte rode bietjes met doorzichtige maïzenadrilpap, gekookte aardappelen, gesneden rosbief. Dit werd bij de slager gekocht die op donderdag altijd rosbief braadde om te verkopen in de winkel. Die was nog warm als mijn vader die kocht. Mijn moeder vond dat makkelijk. Dan hoefde ze zelf geen vlees te braden. Het waren rampen, want meestal was het taai. De jus was van de gehaktballen van de vorige dag. Brrrrrr. TWEE BORDEN!!!!! Yoghurt toe.

VRIJDAG: Aan stukjes gesneden gesneden worteltjes met doorzichtige maïzenadrilpap, vis (kabeljauw; toch zat er af en toe een graatje in), gekookte aardappelen en boterjus. TWEE BORDEN!!!!!! Yoghurt toe.

Het was afhankelijk van het jaargetijde wat er aan groente op tafel kwam. Maar wat betreft het vlees: dat was in grote lijnen zoals ik heb opgeschreven. In de winter werd er ook wel zuurkool gegeten. Met verse worst. Geen stamppot zuurkool. Maar gekookt, net als de groente. Ook weer met gekookte aardappelen en jus van de vorige dag. Die was dan helemaal niet meer naar binnen te krijgen. En verder kon ik me verheugen op gesneden en gekookte ui, postelein, erwtjes, boontjes, snijbonen, bloemkool, in blokjes gesneden en gekookte raapjes en spruitjes. Verse spinazie en diepvriesspinazie (heel soms op zondag in de winter), in blokjes gesneden en gekookte winterwortelen en spruitjes. En altijd die doorzichtige maïzenadrilpap. Ondanks het feit dat we niet katholiek waren stond er vrijdags vis op het menu. Heel soms ook wel eens een gebakken visje. Als ik aan de postelein terugdenk en nu ik het woord "postelein" hier opschrijf) lopen de rillingen weer over m'n rug. Dat was zurig en het leek net of ik hard gedroogd gras zat te eten. Dat maïzenapapje maakte het allemaal nog erger. Iedere keer als ik het wilde doorslikken bleef het in mijn keel hangen. Dat leverde heel wat hoestbuien op. Dat beviel mijn moeder helemaal niet en ook dat leverde klappen op. POSTELEIN-MET-KLAPSTUK. Standaard was ook yoghurt toe. En ik hoefde niet aante komen met de opmerking: "LUST IK NIET" want dat was vragen om klappen. "ETEN WAT DE POT SCHAFT". NIET HUILEN, VOORAL NIET HUILEN. DE GARANTIE VOOR NOG MEER KLAPPEN. Ik hoefde ook niet te zeggen dat ik genoeg had. Dat woord kwam in mijn moeders woordenboek niet voor. Twee borden+yoghurt en daarmee uit. Geen discussie mogelijk. Een lang gezicht trekken? Met lange tanden eten? PETS. KLATS. ANGST TIJDENS DE MAALTIJDEN. TOENEMENDE ANGST. ANGST VOOR ETEN DAT IK NIET LUSTTE, DAT TEVEEL WAS OM OP TE ETEN, ETEN DAT IK NIET OP KREEG. EIGENLIJK WIST IK AL VAN TE VOREN DAT IK KLAPPEN ZOU KRIJGEN OMDAT IK HET NIET ALLEMAAL OP KON ÈN DUIDELIJK OP MIJN GEZICHT TE LEZEN VIEL DAT IK HET NIET LEKKER VOND. EN TOCH KWAMEN ZE, OOK TIJDENS DE MAALTIJDEN, TOCH NOG ALTIJD ONVERWACHTS. Wordt vervolgd op de volgende pagina.

Maak jouw eigen website met JouwWeb